Your partner in British Dutch Business

Geschreven door: Maikel Groenewoud, EY Nederland Manager Consulting

Wil je een beter werkende wereld creëren met AI? Vergeet de mensen op wie het een negatieve impact zal hebben dan niet.

Als lid van de raad van bestuur van een bedrijf dat in AI investeert - en welk bedrijf doet dat tegenwoordig niet? - hebt u waarschijnlijk gemerkt dat het gesprek zich concentreert op enkele belangrijke vragen. Zoals: weerspiegelt het gebruik van AI door uw organisatie werkelijk de bedrijfswaarden die u aanhangt? Zijn de resultaten voor werknemers, klanten en andere mensen die ermee te maken krijgen, in lijn met die waarden? En hebt u een gemeenschappelijke reeks ethische principes om het gebruik van AI in het hele bedrijf te sturen?

In deze korte film merkt John Thompson, voorzitter van de raad van bestuur van Microsoft, op dat de belangrijkste kwestie waarmee hij en zijn collega's in de raad van bestuur te maken hebben, het ethische en verantwoorde gebruik van AI is, en niet alleen AI als technologie.

In de meeste gevallen doen zij dit door middel van twee acties. Ten eerste passen ze robuuste principes en governance toe om ervoor te zorgen dat de gevolgen voor de mensen die er direct mee te maken hebben, eerlijk en betrouwbaar zijn. En ten tweede door AI-initiatieven voortdurend te evalueren op onbedoelde uitkomsten en potentiële transformationele bedrijfsverbeteringen. Het beoogde resultaat? Het succesvol in evenwicht brengen van de financiële ROI van AI met het verbeteren van de maatschappelijke 'license to operate' van het bedrijf.

Voor het bestuur is de agenda achter deze acties duidelijk. Als je AI goed aanpakt - met de juiste voorzorgsmaatregelen en governance - open je een nieuwe weg naar duurzame waarde. Doe het verkeerd, en de risico's kunnen enorm groot zijn.

 Dus, met die voorzorgsmaatregelen is de AI-ethiek geregeld, toch? Nou, tot op zekere hoogte. Hoewel de meest directe risico's van AI worden aangepakt, zit er nog steeds een olifant in de hoek van de directiekamer als er over AI wordt gesproken.

Het gaat om de ethiek van de gevolgen, bedoeld of onbedoeld, voor die individuen en gemeenschappen - die vaak ver verwijderd zijn van de bronnen van AI-innovatie - wier huidige middelen een negatieve impact zullen ervaren.

Het tegenargument is al te horen: dat AI nieuwe en betere banen zal scheppen. Banen die waardevoller zijn dan de over het algemeen minder waardevolle banen die worden verdrongen. Dat kan allemaal wel waar zijn. Maar wie zal er profiteren van deze opwindende nieuwe werkgelegenheid? Waarschijnlijk niet dezelfde mensen die verdreven zijn.

Dit is belangrijk. De visie van EY - een visie waarvan we weten dat die door veel van de klanten van EY wordt gedeeld, met name in de technologiesector - is om een beter werkende wereld te bouwen. En niet alleen voor machines, maar voor mensen. Om deze aspiratie werkelijkheid te laten worden, moeten er nog steeds mensen aan het werk zijn. Maar naast de miljarden dollars die wereldwijd in AI worden geïnvesteerd, wordt er nauwelijks iets gedaan om uit te zoeken hoe we een productief en bevredigend leven kunnen creëren voor veel van de mensen wier taken door AI zullen worden vervangen.

Wellicht voor het eerst in de geschiedenis staan de mensen achter de technologie zo ver af van degenen die negatief geraakt worden dat zij zich vrijwel niet bewust zijn van de gevolgen voor hen, omdat zij hier niet zelf mee geconfronteerd worden. En gezien het steeds snellere tempo van de veranderingen, zullen die gevolgen alleen maar toenemen.

Neem de steenkoolmijnbouw. Geen weldenkend mens zou zich verzetten tegen schone energie. Maar wat zal er met die gemeenschappen gebeuren wanneer de AI-oplossingen voor CO2-neutrale opwekking hen hebben vervangen? Zet een menselijk gezicht op de indirecte gevolgen van doorbraken in energietechnologie. Of neem de vrachtwagenindustrie en de hele infrastructuur eromheen. Als autonome elektrische voertuigen de weg op gaan, wat gebeurt er dan met alle betrokken mensen - van tankstationmedewerkers tot wegrestaurants en nog veel meer? Of neem de detailhandel. Als het uitchecken in een winkel gaat inhouden dat je gewoon naar buiten loopt met de goederen, wat gebeurt er dan met al die kassamedewerkers die gezinnen moeten onderhouden?

Dus, wat is de weg voorwaarts? De groeiende aandacht voor ethische AI is een goed begin. Maar we moeten het diafragma van de ethische lens verbreden. Zeker, de overheid kan een rol spelen. Ze kan dit misschien doen via een reeks programma's zoals de maanfoto van de jaren '60, waarbij een nationaal doel wordt gecreëerd en een passie wordt aangewakkerd om enkele van onze grootste uitdagingen op te lossen via nieuwe AI-platforms. Maar de overheid kan dit niet alleen. Vooral omdat ze altijd het risico van onbedoelde gevolgen loopt - omdat regelgeving een verstikkend effect kan hebben als die alleen maar gericht is op de status quo te beschermen of geld probeert te vervangen met betekenis.

In plaats daarvan is hier een ander idee voor een aanpak. Hoe zou het zijn als de tech-industrie samen zou komen en zou erkennen dat onze meest kostbare hulpbron - zowel als economie en als maatschappij - onderbenutte menselijke capaciteit is? En niet alleen in termen van intellect en vindingrijkheid, maar ook creativiteit en menselijke vaardigheden. Een publiek-privaat partnerschap dat zich richt op het gebruik van de enorme voordelen van technologie om de geraakte mensen te ondersteunen en versterken, zou niet alleen een positieve manier zijn om tegemoet te komen aan een maatschappelijke noodzaak, maar ook een potentiële economische stimulans met een enorm wereldwijd rendement op investeringen.

Als een dergelijke inspanning van de grond zou komen, zou dat een niveau van bewustzijn creëren dat weerklank zou vinden in alle sectoren die AI gebruiken. Maar, zoals altijd, is de eerste stap het moeilijkst. Dus als je in de raad van bestuur zit van een bedrijf dat - zoals de meeste nu - een positieve impact op de maatschappij wil hebben, hoe begin je dan een verschil te maken?

Vanuit een holistisch perspectief, wanneer een leiderschapsteam het AI-programma van zijn bedrijf lanceert - wat de use case ook is - moet het ervoor zorgen dat het vanaf dag één drie vragen beantwoordt in zijn werkplan:

  • Wat is de rol en verantwoordelijkheid van het bedrijf dat wij vertegenwoordigen ten opzichte van de verschillende groepen belanghebbenden?
  • Wie zal de directe impact ondervinden van de AI-initiatieven van het bedrijf, binnen en buiten de organisatie - en wie zal de negatieve impact ondervinden, ook indirect in de ruimere samenleving?
  • Hoe kunnen we samenwerken met anderen in het ecosysteem om de gemeenschappen van mensen die de negatieve gevolgen zullen ondervinden, te helpen en te ondersteunen?

Door deze vragen te beantwoorden, worden drie criteria ingevoerd die een directie aanmoedigen om de potentieel negatief geraakten als belanghebbenden te beschouwen - en haar in staat stellen om dezelfde mate van transparantie toe te passen op de gevolgen voor hen als zij doet met andere groepen belanghebbenden.

Dit brengt ons terug bij de kerndoelstelling van het bouwen aan een beter werkende wereld - waarbij het erom gaat technologie niet alleen te gebruiken om een onmiddellijk probleem op te lossen, maar om op langere termijn en maatschappelijke waarde te genereren door alle belanghebbenden te dienen. Dat betekent op zijn beurt dat we ons niet alleen moeten richten op degenen die baat hebben bij AI, maar ook op degenen voor wie het een averechts effect heeft. En als het erom gaat ervoor te zorgen dat we technologie gebruiken om een doelbewust en betekenisvol leven voor iedereen te creëren, zitten we allemaal in hetzelfde schuitje - omdat het in ons aller belang is.

Lees hier meer